Dhr. Adriolo heeft 23 jaar gewerkt op de mijn Laura in Eygelshoven. Op de vraag welk nummer dat hij ondergronds had, haalde hij uit zijn rechter jaszak een setje van drie penningen met het nummer 515. Dit waren nog de originele dag- middag- en nachtdienst penningen die hij in die tijd op de Laura had. Deze penningen zijn nog een van de laatste tastbare herinneringen die hij bezit van het mijnverleden. Als houwer heeft Adriolo 23 jaar kolen gedolven op de 378 meter verdieping. Het was zwaar zegt hij. Als de mijnen morgen weer open zouden gaan dan zou ik voor het kameraadschap weer ondergronds gaan, maar als je kijkt naar het gevaar dat iedere keer op de loer lag zegt hij dat hij er liever uit blijft. Ook verteld hij over een ongeluk dat hij van dichtbij meegemaakt had. Dit raakte je wel, maar de volgende dag stond je gewoon weer op de 378 kolen te delven.
Zijn vader en 5 broers waren allemaal mijnwerker een paar op de Laura en de andere van het stel op de Willem-Sophia in Speckholzerheide. Als je op het punt stond om in een nieuwe pijler te gaan werken, kon je kiezen of je in zo’n kleine pijler ging werken met 6% meer loon of in een normale hoogte. Zelf heeft Adriolo gekozen om te gaan werken in een pijler van maar 40-45cm hoog, deze 6% was mooi meegenomen. Hij heeft er 6 jaar gewerkt, maar het was wel een risico wat je nam om in zo’n kleine pijler te gaan werken zegt hij. In de Loonhal van de Laura hing precies op hoeveel loon je uitbetaald kreeg als je in een bepaalde pijler ging werken, zo stond er ook op dat je in de pijler van 40-45cm er 6% bij kreeg.
Over Den Uyl zegt hij dat de uitspraak die Den Uyl in 1965 sprak gekke werk was. Den Uyl vertelde dat alle mijnen gesloten zouden gaan worden en dat de mijnwerkers nieuw werk kregen aangeboden. Adriolo zegt dat voor dit laatste bijna niet gezorgd werd. De mijnwerkers zijn in de steek gelaten zegt hij boos. We moesten zelf gaan zoeken voor nieuw werk. Maar dat is moeilijk als je niet weet waar je interesses liggen. Zelf heeft Adriolo werk gevonden in een sociale werkplaats hier maakten men in het begin autobanden en daarna werd het omgebouwd tot een timmerwerkplaats.
De mijnwerker is dom geweest zegt hij. Deze keek altijd alleen maar wat onderaan het loonstrookje stond. Het bedrag wat aan de mijnwerker werd uitgekeerd. De rest interesseerde de meeste mijnwerkers niet. Er is veel geld achtergehouden geeft hij aan. Dit geld hebben de mijnwerkers nooit meer terug gezien.
Hoe kijkt Dhr. Adriolo aan tegen het mijnverleden hoe het op dit moment bewaart blijft? Het is jammer dat er zo weinig tastbare herinneringen zijn overgebleven van het Limburgse mijnverleden. In Duitsland en België hebben ze zich het beter bekeken. Hier hebben ze vele mijnschachten, steenbergen laten staan en waar nu volop toerisme is. Het is toch wel een belangrijke tijd in de geschiedenis geweest toen de mijnen nog in Limburg kolen dolven. Dit mag niet zomaar vergeten worden. Hij juicht dan ook de vele initiatieven toe die door diverse mensen worden georganiseerd om dit verleden te bewaren.
Nu geniet Dhr. Adriolo rustig van zijn pensioen. Hij woont nog steeds boven de gangen van de Mijn Laura te Eygelshoven.
Zijn vader en 5 broers waren allemaal mijnwerker een paar op de Laura en de andere van het stel op de Willem-Sophia in Speckholzerheide. Als je op het punt stond om in een nieuwe pijler te gaan werken, kon je kiezen of je in zo’n kleine pijler ging werken met 6% meer loon of in een normale hoogte. Zelf heeft Adriolo gekozen om te gaan werken in een pijler van maar 40-45cm hoog, deze 6% was mooi meegenomen. Hij heeft er 6 jaar gewerkt, maar het was wel een risico wat je nam om in zo’n kleine pijler te gaan werken zegt hij. In de Loonhal van de Laura hing precies op hoeveel loon je uitbetaald kreeg als je in een bepaalde pijler ging werken, zo stond er ook op dat je in de pijler van 40-45cm er 6% bij kreeg.
Over Den Uyl zegt hij dat de uitspraak die Den Uyl in 1965 sprak gekke werk was. Den Uyl vertelde dat alle mijnen gesloten zouden gaan worden en dat de mijnwerkers nieuw werk kregen aangeboden. Adriolo zegt dat voor dit laatste bijna niet gezorgd werd. De mijnwerkers zijn in de steek gelaten zegt hij boos. We moesten zelf gaan zoeken voor nieuw werk. Maar dat is moeilijk als je niet weet waar je interesses liggen. Zelf heeft Adriolo werk gevonden in een sociale werkplaats hier maakten men in het begin autobanden en daarna werd het omgebouwd tot een timmerwerkplaats.
De mijnwerker is dom geweest zegt hij. Deze keek altijd alleen maar wat onderaan het loonstrookje stond. Het bedrag wat aan de mijnwerker werd uitgekeerd. De rest interesseerde de meeste mijnwerkers niet. Er is veel geld achtergehouden geeft hij aan. Dit geld hebben de mijnwerkers nooit meer terug gezien.
Hoe kijkt Dhr. Adriolo aan tegen het mijnverleden hoe het op dit moment bewaart blijft? Het is jammer dat er zo weinig tastbare herinneringen zijn overgebleven van het Limburgse mijnverleden. In Duitsland en België hebben ze zich het beter bekeken. Hier hebben ze vele mijnschachten, steenbergen laten staan en waar nu volop toerisme is. Het is toch wel een belangrijke tijd in de geschiedenis geweest toen de mijnen nog in Limburg kolen dolven. Dit mag niet zomaar vergeten worden. Hij juicht dan ook de vele initiatieven toe die door diverse mensen worden georganiseerd om dit verleden te bewaren.
Nu geniet Dhr. Adriolo rustig van zijn pensioen. Hij woont nog steeds boven de gangen van de Mijn Laura te Eygelshoven.